Saxofoonmondstukken: Kies Wijselijk voor Perfect Geluid en Controle

Het ene mondstuk is het levenslange metgezel van een saxofonist, terwijl een ander een lade vol verzamelt en nog steeds niet tevreden is. Bij de aanschaf van een nieuw mondstuk zijn er cruciale overwegingen. – Waarvoor ga ik het mondstuk gebruiken? Klassiek, big band, jazz of pop? Het is een garantie voor conflict als je aankomt bij een harmonieorkest met een metalen Duckoff mondstuk. – Een mondstuk moet passen! Bij jouw en bij de muziekstijl.

Mondholte, tandstand,ademsteun, embouchure, blaastechniek, en meer zijn allemaal uniek voor elke saxofonist. Zelfs als je leraar zweert bij een Claude Lakey mondstuk of een Meyer voor alt, betekent dat niet dat jij er ook succesvol mee bent. – Natuurlijk moet de klank van het mondstuk jou aanspreken, maar hier speelt de saxofonist de hoofdrol. Als jouw idool geweldig klinkt met een Otto Link 8*, betekent dat nog niet dat jij hetzelfde resultaat behaalt.

We horen wel eens, “Ik precies hetzelfde klinken als Candy Dulfer”. Candy speelt en klinkt geweldig! Ik zeg dan vaak: Ok, we bellen d’r op en zorgen dat haar saxofoon, mondstuk, rietbinder en riet, hier komen en dan durf ik te “zweren” dat je nog steeds niet hetzelfde klinkt. Dan komen de bekende vragen waarom dat dan niet zo is. De persoon zelf is erg bepalend voor de vorming van het geluid. Daarna komt je setup van mondstuk keuze, riet keuze en de keuze van de rietbinder. Ja! Zelfs de rietbinder heeft invloed op je sound. Het saxofoon mondstuk is de verbinding tussen jou en het instrument en heeft invloed op de speelbaarheid, bereik, klank en nog vele dingen meer. Laten we eens kijken.

DE INVLOED VAN DE KAMER
Een ruime kamer resulteert in een vol, rond en breed geluid, terwijl een kleine kamer zorgt voor een gefocust, scherpere, funky klank. Zelfs de vorm van de kamer is van invloed – een drempel of ook “baffle” genoemd kan een mondstuk feller laten klinken.

TIPOPENING
Een kleinere tipopening maakt het riet gemakkelijker aanspreekbaar, geschikt voor beginners en “luie” spelers. Het probleem is dat hoge tonen snel “afgeknepen” kunnen klinken en daardoor minder vol, aangezien het riet bijna tegen het mondstuk wordt gedrukt. Gevorderden stappen over op grotere openingen voor een breder geluid en een voller hoog, maar vereisen een sterke “embouchure” (lipspanning). Tipopening wordt meestal in duizendste van inches aangeduid. Voor alt ligt dit tussen 70-100, voor tenor tussen 90-120. Otto Link nummert zijn openingen van 5 (klein) tot 9* (zeer groot). Meyer varieert van 4 tot 11, en Selmer gebruikt A tot K.

BAANLENGTE
De baanlengte, ook wel facing genoemd, beïnvloedt de weerstand bij het blazen, waardoor met een kortere baan staccato gemakkelijker wordt en ook makkelijker in het hoog is. Een langere baanlengte geeft makkelijker sub-tones.

BAANBREEDTE EN TIPRAIL

De breedte van de baan (facing) heeft ook invloed op je controle over het mondstuk. Zelfs de dikte van de tiprail, het vlak randje aan het begin van je mondstuk, kan mee bepalen hoe een mondstuk speelt en aanvoelt.

BAFFLE

De “Baffle” is de verhoging achter de tiprail naar de kamer toe. De vorm van baffle is zeer bepalend hoe een mondstuk klinkt. Een kleine “roll-over baffle” geeft een jazzy sound. Een grote “step-baffle”, die lang doorloopt geeft meer power in het mondstuk en is wat scherper in sound.

MATERIAAL
Meeste mondstukken zijn van eboniet (hardrubber), maar er is ook vraag naar metaal voor modernere geluiden. Metaal resoneert anders en biedt vaak meer kracht en dynamiek. Kristal wordt vooral voor klarinet en sopraansax gebruikt vanwege het heldere geluid. Houten mondstukken zijn ook terug, maar met een metalen versterkingsring om barsten te voorkomen. Hout klinkt warm en voelt prettig.

TOPMERKEN

– SELMER: Klassiek mondstuk met een ronde toon, vooral gebruikt door leerlingen en harmonieorkesten. S80-serie klinkt zuiver, terwijl de S90-serie iets compacter is. Rock- en jazzmuzikanten vinden Selmer vaak te gematigd.

– VANDOREN: Bekend voor klarinetmondstukken maar biedt ook voor bigband en jazz. Het V16-tenorsax mondstuk is typisch jazz.

– MEYER: Geliefd bij bigbandleden en niet te agressieve jazzsolisten. Diverse uitvoeringen bieden veel variatie.

– ROUSSEAU: De JDX-jazzserie is gemakkelijk aanspreekbaar en levendiger dan Meyer.

– LAKEY: Fel ebonieten mondstuk, geschikt voor wie het aankan, nu ook in aluminium en messing verkrijgbaar.

– OTTO LINK: Bekend om de goudkleurige metalen serie, vaak gebruikt in jazz en pop. De ebonieten variant past goed bij oude jazz.

– BERG LARSEN: Waardeerde eboniet (bigband) en brons (helder) series, met vier kamers van klein tot groot.

– PONZOL: Verfijnde handgemaakte mondstukken, variërend van bebop tot funk en fusion, verkrijgbaar in verschillende uitvoeringen.

– OUDE MODELLEN: Mondstukken van Otto Link, Brillhart en anderen uit vroegere tijden waren klassiek, maar pas op voor beschadigingen en aanpassingen die de waarde teniet doen.